Ziek zijn kost geld. Veel geld. En dat terwijl je er geen meer hebt
- Miek Naessens
- 27 mei
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 9 sep
Ik was een carrièrevrouw. Een goedverdienende, zelfstandige, hardwerkende vrouw met een druk leven, een mooi huis en een gevulde spaarrekening. En toen werd ik ziek.
Niet een beetje ziek. Maar chronisch ziek. Onomkeerbaar ziek. En wat ik toen nog niet wist, was dat je op zo'n moment niet alleen je gezondheid verliest, maar ook je financiële ademruimte. Die verdwijnt langzaam maar genadeloos. Zoals een ballon die leegloopt zonder dat je er erg in hebt — tot je alleen nog een platte rubberen lap overhoudt.

Van topinkomen naar steun
In een mum van tijd veranderde ik van een vrouw met een stevige job, een eigen huis, een mooie wagen, restaurantbezoekjes, sportabonnementen, cultuuruitstapjes, merkkleding en dure parfums en crèmes… naar een vrouw die elke euro twee keer omdraait.
De afbetaling van mijn huis alleen al was meer dan het dubbele van wat ik nu als steuntrekkende ontvang. Ik leefde meer dan een jaar van mijn spaarpot. En die pot? Die is nu bijna leeg.
En dan nog hoor ik eigenlijk bij de gelukkigen en mag ik mijn twee pollekes kussen. Mijn huis is intussen afbetaald. Ik heb geen kinderen meer ten laste. Geen huur om elke maand te betalen. En ik leef in België — een land met een degelijke sociale zekerheid. Mijn ouders, familie en vrienden zijn er. Zonder hen zou ik het niet redden. Punt.
De Belgische sociale zekerheid in mensentaal
Hoe werkt dat dan precies in België?
Wanneer je ziek wordt, val je in eerste instantie op ziekteverlof. Je ontvangt dan een ziekte-uitkering van je mutualiteit. Die is tijdelijk en loopt meestal maximaal één jaar. Daarna volgt er een herbeoordeling. Als je dan nog steeds niet kan werken, kom je in de “invaliditeitsuitkering” terecht. Dat klinkt zwaarder dan het is, maar betekent simpelweg: je wordt erkend als langdurig arbeidsongeschikt.
De hoogte van die uitkering hangt af van je vroegere inkomen. Omdat ik een goed loon had, is mijn uitkering relatief gezien nog ietsje hoger. Maar vergis je niet — dit blijft een forse terugval. Je gaat van een volwaardig loon naar een fractie daarvan. Niet stelselmatig, niet geleidelijk — maar pats, boem, in één klap.
En stel je daar vooral niet te veel van voor. Met wat ik nu krijkan ik in mijn basisbehoeften voorzien. Luxe is verdwenen. Alles wat vroeger vanzelfsprekend leek, is nu een luxeproduct.
Wat verdwijnt eerst?
Mijn leven kromp niet alleen fysiek en sociaal, maar ook financieel. Lidmaatschappen? Opgezegd. Uit eten gaan? Een zeldzame keer. Film, opera, toneel? Alleen nog in herinneringen. De snoei van de tuin, een loodgieter voor een lekkende kraan, hulp in het huishouden? Allemaal geschrapt.
En zelf doen? Geen optie. Mijn lichaam laat dat niet toe. Gelukkig is er mijn netwerk. Zo was er laatst een prachtige dag waarop mijn dochters, schoonzonen, zus en schoonbroer samenkwamen om mijn tuin een grondige snoeibeurt te geven. Mijn tweeëntachtigjarige papa kookte voor de werkers. Het was liefde, in actie. Ontroerend, warm, écht.
Leven met minder: sober, maar bewust
Ik heb moeten leren inbinden. Hard. Maar ik ben ook gaan herwaarderen. Ik voerde een “no-buy”-kwartaal in: drie maanden waarin ik niets nieuw kocht, tenzij als iets echt stuk of tot op de draad versleten was. Ja, tot de tandenborstel toe. En raad eens? Ik miste niets. De No-Buy is gebleven.
Mijn dure skincare ging eruit. Vervangen door de goedkoopste huismerken. De supermarktkeuze werd aangepast. Geen merken meer, alleen witte producten. Ik ontdekte de lokale markt, waar ik precies kan kopen wat ik nodig heb — op maat van mij en Boris. Geen verspilling, geen overconsumptie.
Ik leer leven met "net genoeg". Niet meer dan dat. Maar wel voldoende.
En opnieuw: ik prijs mezelf gelukkig. Ik heb tijd. Een huis. Boterhammen. Een warm bed. Mensen rondom mij.
Had ik in de VS gewoond, dan was ik nu misschien dakloos. Had dit me tien jaar eerder getroffen, dan had ik mijn huis moeten verkopen. Maar nu — nu red ik het. Justekes. Maar ik red het.
Wat ik onderweg geleerd heb
Gezondheid is het grootste kapitaal. Als je het verliest, voel je pas wat het waard is.
Ziek zijn is een voltijdse job. Alleen word je er niet voor betaald.
Solidariteit is heerlijk. En als je ze hebt, koester ze.
Sober leven kan ook rijk voelen. Minder spullen, meer tijd. Minder moeten, meer mogen.
Schuld en schaamte horen erbij. Maar ze mogen je niet definiëren.
Ja, ik ben ziek. Maar ik ben ook iemand die leeft. Met beperkingen, met een krappe portemonnee, maar ook met een groot hart, en een blik op het leven die helderder (is dat een woord?) is dan ooit. Elk zonnestraaltje telt. Elke bloem die bloeit. Elk theetje of wandeling met een vriend(in). En dat maakt rijk — op een andere manier.



Opmerkingen